Financieringsmiddelen
De bezittingen worden gefinancierd met interne en externe financieringsmiddelen. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, resultaat na bestemming en voorzieningen.
bedragen x € 1 mln. | ||||||
Interne financieringsmiddelen | Werkelijk 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 12 | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 |
Bestemmingsreserves | 193 | 198 | 199 | 212 | 220 | 228 |
.Resultaat na bestemming | 18 | |||||
Voorzieningen | 20 | 20 | 16 | 14 | 14 | 15 |
Totaal | 243 | 237 | 234 | 245 | 253 | 262 |
Tabel Interne financieringsmiddelen
De externe financieringsmiddelen zijn leningen van externe partijen waarover rente en aflossing wordt betaald.
De behoefte aan (langlopende) externe financieringsmiddelen stijgt volgens de prognoses vanuit de (investerings- ) begroting van € 724 mln. eind 2021 naar € 895 mln. eind 2027. De ontvangen rijksbijdragen voor de woningbouwimpuls en volkshuisvestingsfonds worden de komende 10 jaar besteed. De reden voor de stijging van de schuld is gelegen in de investeringsplanning voor de komende jaren.
Onderstaande tabel toont de samenstelling en ontwikkeling van de externe financieringsmiddelen uit kort- en langlopende leningen en de omvang van de nog aan te trekken financiering. Dit vertaalt zich in de "prognose nog aan te trekken langlopende schuld" in onderstaande tabel.
1 januari, bedragen x € 1 mln. | ||||||
Externe financieringsmiddelen en korte schuld | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Kortlopende schuld | ||||||
Kortlopende schuld waarvan het renterisico wordt afgedekt met swaps | 52 | 52 | 52 | 52 | 52 | 52 |
Overige kasgeldleningen | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 | |
Vooruit ontvangen specifieke uitkeringen | 145 | 150 | 122 | 115 | 108 | 101 |
Bestaande langlopende schuld | 527 | 475 | 432 | 388 | 345 | 305 |
Prognose aflossingen/ nog aan te trekken langlopende schuld | 43 | 44 | 43 | 40 | ||
Prognose nog aan te trekken langlopende schulden (investeringsbegroting) | 109 | 160 | 261 | 361 | ||
Totaal | 724 | 713 | 794 | 795 | 845 | 895 |
Tabel Externe financieringsmiddelen
Scenario realistische schuldprognose
In bovenstaande tabel wordt uitgegaan van de investeringsplanning. In werkelijkheid zien we de afgelopen jaren, als gevolg van plannings- optimisme, de realisatie achterblijven bij de begroting. Uitgaande van realisatiecijfers voor de investeringsplanning van 75%. Met deze realisatiecijfers is in bovenstaande tabel en de begrote exploitatielasten rekening gehouden.
Renteparameters
Voor de begroting 2024 wordt uitgegaan van een verwachte rente van: 3,5 % voor de nog aan te trekken langlopende schuld (looptijd 10 jaar). Dit percentage houden we constant tot en met 2027. Dit is gebaseerd op de rentestanden eind augustus 2023. De rente is nog steeds sterk in beweging.
Voor de kortlopende rente (kasgeldleningen voor maximaal een jaar) ramen we voor 2024 4 % en ook dit houden we constant tot 2027. Aangezien dit percentage de langlopende rente overstijgt gaan we niet langer uit van maximale benutting kasgeldlimiet. Dit hebben we gehalveerd.
Renteomslag 2024
Bij de voorjaarsnota is de renteomslag voor 2024 vastgesteld op 1,5 %. Vanwege de stijgende rente verwachten we dat de renteomslag gaat stijgen vanaf 2026 naar 1,75 %.
Aflossingsprofiel / renterisiconorm
Onderstaande grafiek toont een overzicht van de aflossingen van de totale bestaande langlopende schuld. Hieruit blijkt dat de aflossingsverplichtingen van de bestaande langlopende schuld goed zijn gespreid over de jaren. De renterisiconorm vanuit de wet Fido stelt dat de aflossingsverplichtingen van de bestaande schuld maximaal 20% van de begrotingsomvang bedragen. In Zaanstad is het beleid prudent, gericht op begrenzing van jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen tot maximaal 10% van de begrotingsomvang. Een rentestijging van 1% zal tot maximaal 0,1% hogere rentelasten op de begroting leiden. Met een begrotingsomvang van € 698 mln. in 2024 bedraagt de renterisiconorm € 140 mln.
Zoals onderstaande tabel laat zien blijft het risicopercentage op de huidige aflossingsverplichtingen in Zaanstad de komende jaren met ongeveer 10% ruim binnen de renterisiconorm.
Bedragen x € 1 miljoen | |||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
(1) Omvang begroting | 722 | 698 | 665 | 649 | 618 |
(2) Renterisiconorm (20% van (1)) | 144 | 140 | 133 | 130 | 124 |
(3) Renterisico op vaste schuld | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Huidig risicopercentage | 8 % | 8 % | 8 % | 8 % | 7 % |
(4) Ruimte onder renterisiconorm (2)-(3) | 104 | 100 | 93 | 90 | 88 |
Tabel Renterisiconorm
De gemiddelde looptijd van de huidige leningenportefeuille bedraagt ongeveer 10 jaar.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet beoogt de budgettaire gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen te beheersen. De korte schuld is bedoeld voor de lopende uitgaven en zodoende is de limiet gekoppeld aan het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar. In 2024 bedraagt de kasgeldlimiet € 61 mln. De kasgeldlimiet mag maximaal twee kwartalen achtereen overschreden worden. Daarna moeten maatregelen getroffen worden om het kwartaal daarna aan de kasgeldlimiet te voldoen.
Het streven van de gemeente is niet langer om de kasgeldlimiet maximaal te benutten. De korte rente is sinds medio 2023 namelijk hoger dan de langlopende rente.